Geïnteresseerd? Bestel mijn boek bij je lokale boekhandel of Bol.com.
  • 09
    nov
    2011

    Occupy is iedereen. Sommigen zullen de eersten zijn, anderen de laatsten

    Vertegenwoordigers. Occupisten zijn er wars van. Vertegenwoordig jezelf, klinkt het. Doe met ons mee. Uiteindelijk moeten we er toch een paar kiezen, brengt iemand in. Maar met stemmen beëindig je het debat, luidt het weerwoord. Kunnen we ons niet laten vertegenwoordigen door een stuk software?


    Het is 20.30 uur, dinsdagavond. In een tent op het Malieveld in Den Haag heeft Robert Julius een videoverbinding gelegd met de kampementen in Dordrecht, Alkmaar en Rotterdam. Honderden mensen zien hem nu op occupydenhaag.org en kunnen het besprokene via een chatvenster van commentaar voorzien. De vragen van dit publiek legt hij weer voor aan zijn gesprekspartners.

    Julius is de presentator van het programma. Maar net als Pauw en Witteman heeft ook hij een redactie achter zich staan. “Mijn rol hierin is zeer vaag hoor”, legt Daan Pieters, één van de instant redacteuren, uit. “Net voor het eerst in mijn leven redactiewerk gedaan en geprobeerd een programma te bedenken.” Eerder die dag las hij een artikel op nrc.nl, waarin ‘tien adviezen om door te stoten’ stonden. Hij fietste ermee naar het Malieveld en legde het voor aan Occupisten die met media in de weer zijn.

    Het artikel kan als leidraad dienen voor de discussie, stelde Pieters voor. “Robert vond het een leuk idee. En toen dit dus.” In een paar uur tijd draaide het Mediateam Occupy Den Haag het programma in elkaar. “Dagelijks hebben wij een livestream in de lucht”, laat redacteur Tanja Willems weten, “waarmee we direct contacten onderhouden met nationale en internationale Occupy-kampen.”

    Occupy is het volk dat opstaat

    Is Pieters wel een Occupist? “Eigenlijk weet ik dat nog niet eens”, zegt hij in een e-mail aan deze krant. “Ik heb altijd geprobeerd overal de goede punten uit te halen. Zolang dit goed voelt, zal ik wel even doorgaan.” De wijze waarop het discussieprogramma tot stand kwam en de ‘vage rol’ van Pieters zijn exemplarisch voor de Occupy-beweging. Om een voorbeeld te geven: deze krant wilde graag weten wie in de chatbox van Occupy is en wie niet. Of de Occupisten dat kenbaar kunnen maken met de code OCU? “Wat maakt iemand een deelnemer?”, vraagt iemand. Een ander: “Is een deelnemer iemand die fysiek aanwezig is met een tent? Of volstaat werk op de achtergrond?”

    Gelukkig komt het antwoord in de uitzending. “Het is het volk dat opstaat”, zegt Balder Claassen, via een Skype-verbinding vanuit een tent in Alkmaar. “Iedereen kan zich aansluiten. Occupy? Alle zeven miljard mensen: dat is Occupy. Wij zijn iedereen op de hele wereld.” Julius: “Occupy is alleen maar een naam. Een naam van een netwerk dat vanzelf ontstaat.” Hij protesteert tegen het idee dat Occupy een stelletje hippies zonder agenda is. “Het is hartstikke leuk om daar in mee te gaan, maar we hebben wel degelijk iets zinnigs te melden.” Occupy is volgens hem “de plek waar de discussie gevoerd wordt. Mensen over de hele wereld brengen hier hun ideeën in.” Wij zijn een zaadje, zegt Dirk, vanuit het chattende publiek. Inderdaad, merkt Julius op. “Geen boom, maar zaadjes. Als iedereen iets bijdraagt hebben we straks een boom waaronder we in vrede kunnen leven.”

    Occupy staat voor gezond verstand

    Sanne de Jong, ook een actieve Occupist, krijgt het woord van Julius. “Wij hebben de wijsheid niet in pacht. Occupy is slechts een proces van bewustwording. Mensen moeten voor zichzelf leren nadenken, zorgen dat ze zelf een mening krijgen.” Uit de speakers klinkt nu Marco de Visser, bezetter van het Beursplein in Rotterdam. “99 procent van de mensen is niet voor oorlog. 99 procent wil geen slechte lucht. Hoe kan het dan dat dit nog niet geregeld is? Politici zijn hoogst ineffectief.” Occupy staat wat hem betreft voor gezond verstand. De zorgen van de beweging zouden voortkomen uit alles wat tegen dat gezonde verstand ingaat. “Als iedereen dat uitschreeuwt, dan kan dat niet meer genegeerd worden door de parlementen. Occupy is voor een betere wereld, een eerlijkere wereld.”

    Tijd voor een onderbreking. Niet voor een reclameblok, zo besloot Occupy Den Haag, maar voor één van de indringendste toespraken uit de geschiedenis: Charly Chaplin die de wereld in 1940 waarschuwde voor Adolf Hitler en onze neiging tot hebzucht en blinde volgzaamheid. “You, the people, have the power to make this life free and beautiful, to make this life a wonderful adventure”, oreert de komiek met trillende stem. “Then, in the name of democracy, let us use that power! Let us all unite! Let us fight for a new world, a decent world that will give men a chance to work, that will give youth the future and old age a security.”

    Occupy lijkt een fonkelnieuwe beweging. Maar niets is minder waar, zegt Julius. “We zijn een symptoom, het bewustwordingsproces is al lang geleden ingezet. Wij hebben allemaal de documentaires van Michael Moore gezien.” En wie denkt dat het allemaal vijandigheid richting de ‘1 procent’ is, heeft het ook mis. Balder Claassen uit Alkmaar kreeg bijvoorbeeld laatst 1-procent-mensen op bezoek. Best aardige lui, vond hij. Het kwam zelfs tot een gesprekje. “De één steunde ons, maar wilde zich niet aansluiten omdat hij het zo goed had. De ander vond het helemaal fout wat wij deden.”

    Occupy strijdt tegen het systeem, niet tegen mensen

    Gaat het Occupy dan om zieltjes winnen? Ook dat is geen uitgemaakte zaak. We kunnen mensen met hun eigen desinteresse om de oren slaan, oppert Julius. “Op een komische manier.” Marco de Visser vindt dat eigenlijk verspeelde moeite. Hij heeft wekenlang staan flyeren in Rotterdam en kreeg nogal felle reacties. “We moeten ons eerst focussen op de mensen die wel geïnteresseerd zijn. Sommigen zullen de eersten zijn, anderen de laatsten.”

    Terug naar het thema van de discussie. Wat moet Occupy nu doen? Wil ze de boel echt veranderen, dan moet er toch een soort van organisatie komen? Met leiders? “Ergens moeten we een compromis maken”, geeft Julius toe. En eigenlijk gebeurt dat al: vragen die via internet ingediend worden voor de General Assembly, de ultrademocratische kampvergadering, gaan door een redactionele selectie. En ook de afzonderlijke werkgroepjes nemen besluiten waarin onmogelijk iedereen gekend kan worden. “Op een gegeven moment moeten we mensen naar voren schuiven”, zegt De Visser. “Mensen die strakke feitenkennis hebben. Uiteindelijk moeten we vertegenwoordigers gaan kiezen.”

    Julius geeft aan moeite te hebben met de benaming ‘vertegenwoordiger’, maar De Visser heeft een oplossing: “We kunnen ons ook laten vertegenwoordigen door een stuk software.” Dat raakt mogelijk de kern van Occupy: het begon als een protest tegen de bankiers, de politiek die niet luisterde, de machtige directeuren, maar met het vervangen van deze figuren los je nog niets op. “We strijden tegen het systeem”, aldus De Visser. “Niet tegen mensen.”

    Amerikaanse droom staat nu gelijk aan macht en geld

    Toch nog even over die ‘1 procent’. Zijn dat niet gewoon de mensen die het wel gemaakt hebben? De belichaming van de American Dream: het ideaal dat iedereen met hard werken de top kan bereiken? “Het is een droom van vrijheid”, zegt De Visser, die mogelijk een bekende uitspraak van cultuurcriticus George Carlin in gedachten heeft: “It’s called the American dream because you have to be asleep to believe it.” Het probleem, zo legt De Visser uit, is dat de Amerikaanse droom gelijk staat aan status, macht en geld. “Ik hoop dat status voortaan alleen maar bepaald wordt door je creativiteit, door wat je toevoegt.”

    In de chat naast de videostream wordt zowel instemmend als afwijzend op de sprekers gereageerd. Ondertussen zijn de toeschouwers met elkaar in gesprek. Hoewel de rode draad moeilijk te zien is, levert het gebabbel wel aardige oneliners op. “Geld is een regelsysteem, dat totaal los is komen te staan van wat het hoort te regelen: productie van goederen”, zegt ‘Ikke’. “Als jullie mij nou rijk maken dan help ik de armen”, stelt ‘jasja36’ voor. “We zijn uiteindelijk allemaal verslaafd aan onze consumptiemaatschappij”, schrijft Vincent. Shogy: “Er wordt teveel nadruk op de financiële economie gelegd, te weinig op de echte economie, de samenleving.”

    Twintig jaar klimaatonderhandelingen. Nul resultaat

    Af en toe halen de chatters de schuldencrisis van Griekenland aan, of het salaris van een directeur van een woningstichting, maar over het algemeen blijft het abstract. “Persoonlijke macht moet weg bij de mensen”, tikt ‘TrajectUnonix85’, bijvoorbeeld. Chatter Hugo vult aan: “De politiek werkt niet en de media ook niet. Kijk naar twintig jaar falende klimaatonderhandelingen, nul resultaat.”

    Tegen middernacht wordt wederom het organisatiemodel aangehaald. “Dus jij gelooft in een beweging, met duidelijke visie, zonder leiders?”, vraagt ‘JC’. “Wanneer in de geschiedenis is er dan een visie uitgedragen zonder leiders?” Hugo breekt in: “Er zijn voorbeelden uit de geschiedenis van gemeenschappen met consensus. Indiaanse gemeenschappen in de Andes.” Gekscherend wijst ‘Zerepointlab’ toch maar een leider aan. “Robert for president.” Maar dat zal voorlopig niet gebeuren. Of zoals Charly Chaplin zei: “I’m sorry, but I don’t want to be an emperor. That’s not my business. I don’t want to rule or conquer anyone.” Dat is de gedachte van Occupy. Een beetje zweverig misschien, maar niet minder vaag dan de toespraak waarmee Chaplin de wereld, helaas vergeefs, voor onheil waarschuwde.

    Gepubliceerd: NRC

NRC

Voor NRC Handelsblad, nrc.nl en nrc.next schreef ik sinds mijn aanstelling in september 2007 meer dan 800 artikelen. De meeste daarvan als opiniemaker voor nrc.nl.

Over de auteur

Archief artikelen van Steven de Jong. Op deze site kunt u zijn artikelen uit de periode 2001-heden lezen.

E-mail: dejongsteven@gmail.com
  • Volg Steven de Jong op Twitter!
  • Volg Steven de Jong op LinkedIn!