-
17
jun
2009Het dilemma van de gemeentelijke griffier
Als het politiek wordt, haken burgers af. Dat is de indruk die Mechtild Rietveld, griffier van het Amsterdamse stadsdeel Centrum, krijgt bij bewonersbijeenkomsten. “We willen het hebben over onze straat, zeggen ze dan.”
Op 9 april 2009 woonde ik in Utrecht een workshop bij, die Rietveld – onder auspiciën van de Bestuursacademie – verzorgde voor collega-griffiers. Een nieuw beroep, zo las ik in haar boek In iedere gemeente een griffier (SdU, 2008). Pas sinds 2002 is in artikel 100 van de Gemeentewet vastgelegd dat de gemeenteraad in de vorm van een griffier recht heeft op eigen, professionele ondersteuning. Dat is lastiger dan het lijkt. “Het is vaak koorddansen op een dynamisch en dus soms wankel koord”, zegt Rietveld.
Regisseur van de politieke arena
Voorheen was het griffierschap een taak van de gemeentesecretaris. Die taken zijn nu strikt gescheiden. Waar de secretaris nu enkel het college ondersteunt en daarnaast de ambtelijke leiding heeft, daar is de griffier de regisseur in de politieke arena. In raadsvergaderingen zit de griffier naast de burgemeester en verzorgt het ontvangen, registreren en reproduceren van moties en amendementen. En nog een heleboel meer, waaronder het organiseren van bewonersbijeenkomsten. Veel geregel dus.
Toch kent het ambt ook een grijs gebied, waarin de griffier naar eer en geweten met dilemma’s om moet gaan. Daarover ging de workshop, die ik als auteur van De lastige burger – Dienstverlening in een tijd van ontbrekend burgerschap (Van Duuren, 2008), mocht bijwonen. Frank Ankersmit, hoogleraar geschiedsfilosofie aan de Rijksuniversiteit Groningen en auteur van het voorwoord van mijn boek, was ‘s middags de gastinleider in de workshop.
‘Politici moeten niet meebesturen’
Terug naar de burgers. Die maken, anders dan de overheid zelf, nauwelijks onderscheid tussen bestuur, volksvertegenwoordiging en ambtenaren. “Zelfs niet tussen rijk en gemeenten”, concludeert Rietveld. “Het is allemaal overheid en het is allemaal niks”, zo duidt ze een onderzoek waaruit blijkt dat 61 geen procent vertrouwen in de gemeente heeft.
Daar ligt een taak voor de griffier, meent Ankersmit. “De gemeente is het ideale niveau om democratie te realiseren.” Nog geen twee weken voor deze bijeenkomst gaf hij de Tweede Kamer van katoen. Eerst met een opiniestuk in Trouw (getiteld: Red het parlement!) en daarna op 25 maart, de dag van de parlementaire zelfreflectie.
Ankersmit betoogde dat er een “systeemfout” in het parlement is geslopen. Het politiek-ideologische debat heeft plaatsgemaakt voor ambtelijk-instrumentele discussies tussen specialisten. Oud-Kamerlid (en ook voormalig minister en burgemeester) Ed van Thijn (PvdA) zou in de jaren zeventig de aanzet hebben gegeven tot die structuurwijzing. Hij eiste van het kabinet dat het parlement de regering mocht voorzien van amenderingsmoties, vervaardigd in zogenaamde commissievergaderingen. Het gevolg was dat Kamerleden werden bedolven onder beleidsnota’s, terwijl ze volgens de grondwet een vertegenwoordigende, medewetgevende en controlerende functie hebben. “En zo ging de Tweede Kamer meebesturen. 150 ministertjes, elk ondersteund door een eigen departementje.” Reddeloos, aldus Ankersmit. De Kamer plaatste zich met het gezicht naar het kabinet en met de rug naar de samenleving. “Ze heeft zich laten opsluiten in de agenda van de regering. En is daarmee verworden tot speelbal van het kabinet.”
Als griffier deelt Rietveld de zorg van Ankersmit. “We kennen allemaal het fenomeen van raadsleden die op de stoel van de wethouder of zelfs de ambtenaar gaan zitten.” Dat moet je niet willen, vindt ze. “Je moet gepaste afstand nemen van het orgaan dat je controleert. Anders hol je je hoedanigheid van volksvertegenwoordiger uit.”
Verhoudingen staan onder druk
‘Het volk’ maakt zich daar overigens weinig zorgen over. Die wil dingen geregeld zien. Vooral op lokaal niveau, weet Rietveld. Hoewel burgers het meest betrokken zijn bij hun directe leefomgeving, is hun belangstelling voor het politieke bedrijf in hun gemeente vaak nihil. Bij verkiezingen komt ongeveer de helft opdagen, terwijl dat bij de landelijke verkiezingen schommelt rond de tachtig procent.
Hoe raadsleden zich tot ambtenaren en bestuur moeten verhouden is theorie. In de praktijk staan die verhoudingen continu onder druk. Het populisme, bijvoorbeeld, stelt niet meer de partij maar de persoon centraal. Van de PVV kun je bijvoorbeeld niet lid worden. Het is een beweging. “Dat soort tendensen gaan ook lokaal spelen”, zegt Rietveld. Een griffier in de zaal voegt daaraan toe dat lokale partijen – zonder moederpartij – eigenlijk helemaal niet ‘politiek’ zijn. “Die botsen met partijen als de PvdA en het CDA. Raadsleden van bijvoorbeeld het CDA hebben kadertrainingen, daar moeten ze allemaal heen. Dat gemis maakt dat ‘lokale’ raadsleden vaak nogal kort door de bocht zijn.” Maar die trouw aan de landelijke partij mondt uit in vooringenomen standpunten, werpt een collega tegen. “Dan wordt het een welles-nietes spel.”
Raad schiet interactief beleid soms af
Ondertussen heeft de gemeente ook te maken met wijkraden. Utrecht heeft tien wijkraden, waaronder Wijkraad West. “De wijkraad is onafhankelijk en adviseert het college van B&W gevraagd en ongevraagd”, zo stelt deze wijkraad zich op zijn website voor. “Wijkraadsleden zijn betrokken en actieve mensen die wonen of werken in de wijk en zich vrijwillig inzetten.” Uit het colofon blijkt dat er zelfs een ‘wijkwethouder’ is aangesteld. Dat doet democratisch aan, maar feitelijk zijn de raadsleden zelfbenoemd en dus niet democratisch gekozen. Het is een product van bestuurlijke vernieuwing, de behoefte om bewonersparticipatie te stimuleren en interactief beleid te organiseren. Laten we de gemeenteraad daarmee in de marge drukken, zo vroeg Rietveld aan de deelnemers. “Nee”, zegt een griffier. “Ze versterken de raad met alternatieve plannen.”
Toch herinnert Rietveld zich een voorval waar bewoners met de raad botsten. De wethouder had met burgers een plan gemaakt voor het terrasbeleid. Alles, tot en met de openingstijden aan toe, was interactief geregeld met omwonenden, ondernemers, de Kamer van Koophandel en het wijkcentrum. Iedereen blij, maar toen het plan in de raad werd behandeld stak een fractie er een stokje voor. Zij diende een ander voorstel in en kreeg een meerderheid. “De wethouder verbijsterd naar huis. Zij was braaf interactief geweest, maar de raad liet zijn macht gelden: wij zijn de baas!”
Daarna, zo vertelt Rietveld, kwam er nog een motie van een andere partij. En nog een burgerinitiatief van een groep bewoners die weer tegen het nieuwste plan waren. Het democratisch proces moet zijn beloop hebben, geeft Rietveld toe, maar ze vraagt zich af hoe je dit met elkaar moet verbinden. “Daar sta je dan als griffiertje!”
Gepubliceerd: NRC
Categorie
NRC
Voor NRC Handelsblad, nrc.nl en nrc.next schreef ik sinds mijn aanstelling in september 2007 meer dan 800 artikelen. De meeste daarvan als opiniemaker voor nrc.nl.
LAATSTE BERICHTEN
- • Twee zussen met een kinderwagen op dievenpad
- • Dit is geen kwajongensstreek meer, maar een aanslag
- • Doorgereden na ongeluk. Verdachter dan dit krijg je het niet
- • ‘Buitentijd’, advertorials voor in je backpack
- • Slim horloge voor kinderen blijkt gemakkelijk te kraken
- • Hennepplantage? Met die spullen kun je ook tomaten kweken
- • Die planten zijn volgens de rechter ‘niet vanzelf naar binnen gewandeld’
- • Of de officier zich ook zomaar in elkaar laat slaan
- • Werkstraf voor ‘akkefietje met schilderij’
- • Graag de volgende keer gewoon afrekenen