Geïnteresseerd? Bestel mijn boek bij je lokale boekhandel of Bol.com.
  • 16
    sep
    2006

    Democratie: sleutelen oké, maar beschermen? No way!

    De parlementaire democratie is een slap aftreksel van wat ooit met democratie bedoeld werd, namelijk: een staat waarin het volk regeert.

    Slechts uit praktische overwegingen wijzen we volksvertegenwoordigers aan. Zij krijgen van ons het mandaat een bestuur samen te stellen en dat volgens de afgeleide opvattingen van het electoraat te controleren.

    Zodra de stemmen geteld zijn, staat de kiezer dus buiten spel. Over wie met wie gaat regeren, hebben we niets te zeggen. De overeenkomst die de grootste stempel op het regeringsbeleid drukt, wordt nota bene gesloten in een achterkamertje. En bij het stemmen op moties, wordt de achterban zelden geraadpleegd. Een betere ontmaskering van de parlementaire democratie als ‘fopspeen om burgers koest te houden’ is nauwelijks denkbaar.

    De huiverigheid voor referenda, burgerinitiatieven en regeringsenquêtes, alsook de tegenwerking die bestuurlijke vernieuwers ten deel valt, tonen aan dat de slagkracht van bestuur door politici belangrijker gevonden wordt dan democratische vertegenwoordiging. Hoezeer zij ook het tegendeel beweren.

    Tegen de bewering van Winston Churchill – “democratie is de slechtste regeringsvorm met uitzondering van alle andere die we hebben geprobeerd” – valt dan ook weinig in te brengen. Niet voor niets was het kabinet Balkenende II tegen een referendum en hield minister Hoogervorst een pleidooi voor het vormen van twee machtsblokken en inperking van het aantal parlementszetels tot 100. Slagkracht en vertegenwoordiging zullen altijd op gespannen voet met elkaar staan; verbetering van het ene gaat ten koste van het andere. Zelfs de nieuwe populisten aan de rechterzijde van het politieke spectrum, die schreeuwen om betere vertegenwoordiging, handelen in strijd met de eigen opvattingen door geen leden toe te laten tot hun splinterpartijen. Wie als politiek leider de oren laat hangen naar de wil van de kiezer, verlamt zichzelf.

    Toch zijn deze bijwerkingen geen serieuze bedreiging voor het functioneren van de parlementaire democratie. Wie zijn beloften niet nakomt, of teveel impopulaire maatregelen heeft genomen, moet het bekopen met zetelverlies op verkiezingsdag.

    De echte bedreiging voor de democratie gaat paradoxaal genoeg uit van degenen die zeggen ervoor op te komen. En dan vooral de mensen die democratie als begrip met ideologieën omkleden. Vrijheid en democratie zijn voor hen equivalenten. Waar scheiding van kerk en staat, vrijheid van meningsuiting en andere grondrechten vanzelfsprekend toe zouden behoren.

    Deze onverstandige gedachte is de oorzaak van de ophef over een uitspraak van minister Donner. De bewindsman had het gewaagd te stellen dat als een democratisch gekozen meerderheid de islamitische sharia wil invoeren, deze er zou moeten komen. Zijn eigen partij, het CDA, probeerde tijdens een spoeddebat steun te winnen voor een voorstel partijen te verbieden die de sharia willen invoeren. En Geert Wilders stelde de niet relevante Kamervraag “Of een Nederlandse minister niet juist op dient te komen voor de Nederlandse waarden en normen en cultuur?”. Ook de PvdA liet haar verontwaardiging blijken.

    Allen maakten zij de vergissing democratie als begrip te versmelten met verworven vrijheden. Grotere onzin heb ik zelden gehoord. Het zou betekenen dat moslimlanden geen democratie kunnen hebben, omdat ze religieuze doctrine prefereren boven liberale waarden. Er zijn op deze wereld mensen die vrijwillig geknecht willen worden onder het juk van kerkelijke autoriteiten. Dat kunnen we raar vinden, maar wie zijn wij om hen die wens te ontnemen? Democratie gaat niet over vrijheden, het gaat over keuzes. Dus ook keuzes voor het beknotten van verworven vrijheden. Zelfs als daar in een ver verleden voor gevochten is.

    Wie een democratisch bestel wil beschermen door radicale partijen te verbieden, kaapt in zekere zin de democratie. Als mensen met weerzinwekkende ideeën buitenspel gezet worden, is het namelijk niet ondenkbaar dat ze naar gewelddadige instrumenten grijpen om hun plannen te verwezenlijken.

    Terecht stelde Donner dat Abou Jahjah in België fungeerde als bliksemafleider voor de onlustgevoelens onder jonge moslims. Deze moslimleider bleef binnen de grenzen van de wet en beargumenteerde in betogen waarom hij diezelfde wetten wilde veranderen. Datzelfde geldt voor de zieke geesten van de PNVD, oftewel de ‘pedopartij’. Deze partij wil seks met kinderen legaliseren. Moet je zo’n partij verbieden omdat het een verwerpelijk idee is? Nee, integendeel. De kiezer is verstandig genoeg om deze mensen geen zetel te schenken.

    Kortom, democratie is geen ideologie. Het is een los concept waarvan de spelregels te allen tijde veranderd mogen en kunnen worden. Zo zeer, dat er op een gegeven moment geen sprake meer is van democratie. Wat mij betreft mogen zelfs partijen aan verkiezingen meedoen die de democratie willen afschaffen. Ik vind het allemaal prima. Zolang ik er maar op tijd tegen kan stemmen om het te voorkomen. Liever een debat dan een staatsgreep voorafgaand aan een dictatuur, denk ik maar.

    Gepubliceerd: Politiek-digitaal.nl

Politiek-digitaal.nl

Politiek-digitaal.nl, een initiatief van het Amsterdamse internetprojectbureau United Knowledge, was in de jaren 2001-2006 een populaire site voor politiek nieuws en achtergronden. Vanaf 2003 heb ik 156 artikelen en columns voor de site geschreven.

Over de auteur

Archief artikelen van Steven de Jong. Op deze site kunt u zijn artikelen uit de periode 2001-heden lezen.

E-mail: dejongsteven@gmail.com
  • Volg Steven de Jong op Twitter!
  • Volg Steven de Jong op LinkedIn!