Geïnteresseerd? Bestel mijn boek bij je lokale boekhandel of Bol.com.
  • 07
    jan
    2010

    De Zitting / Supersnelrecht: ‘Ik heb mijn cliënt nog niet kunnen spreken’

    Dinsdagmiddag 5 januari kreeg advocaat Soebhag een telefoontje. Of hij de 29-jarige Markus R. wil verdedigen. Een aan heroïne verslaafde Duitser die sinds zondag 3 januari in voorarrest zit op verdenking van winkeldiefstal. De advocaat kreeg ook meteen een tijd door: de volgende dag, woensdag 6 januari om 15.30 uur in de Rotterdamse rechtbank.


    Op zich staat de advocaat positief tegenover supersnelrecht, waarbij verdachten van bewijstechnisch eenvoudig zaken binnen drie dagen (de termijn voor inverzekeringstelling) worden berecht. “Maar ik heb ook tijd nodig om me in te lezen en om mijn cliënt te adviseren”, zegt hij na afloop van de zitting. “Dat wordt wel eens vergeten.”

    Hij heeft zijn cliënt nog niet kunnen spreken. En daarom verzoekt hij rechter Melkert of iedereen zittingszaal 6  tien minuten wil verlaten. Veel levert dat niet op. “Cliënt wilde mij niet spreken”, aldus Soebhag. “Ik heb hem dus alleen tien minuten gezien.”

    Altijd onderweg

    De advocaat moet dus afgaan op het horen van de verdachte door de rechter. De kortgeknipte, blonde Duitser neemt niet de moeite om zijn regenjack uit te doen. Hij is nu twee maanden in Nederland en woont bij zijn vriendin in de deelgemeente Feijenoord. Zijn partner is architect en Markus verdient de kost met – zo zegt hij zelf – diefstal en tijdelijk werk. “Ik pak alles aan wat ik kan krijgen.” Voorzichtig informeert de rechter of hij misschien een drugsverslaving heeft. “Dat is een vraag, geen stelling”, voegt hij er vlug aan toe. Daar is Markus eerlijk over. “Ja, natürlich”, zegt hij kribbig. Zijn behoefte aan heroïne kost hem 30 à 40 euro per dag. Markus reist veel. “Ik ben altijd onderweg.” Zijn vorige verblijfplaatsen waren in Portugal, Spanje en Frankrijk.

    Parfum doorverkopen

    Een beveiliger van drogisterij Kruidvat in het winkelcentrum Rotterdam Zuidplein zag dat hij make-up spullen van het merk L’Oréal Max Factor in zijn tas had gestopt. En een eau de toilette van het merk Prada ter waarde van 56 euro. Die is van Douglas, wist de beveiliger, waarop hij de parfumerie waarschuwde. Ter plaatse heeft de politie een onderzoek ingesteld en Markus meegenomen naar het bureau. Daar werd duidelijk dat hij al eerder, op 18 december, is aangehouden. Bij supermarkt Jumbo zou hij een aantal flessen dagcrème hebben gestolen.

    “Klopt dat, heeft u L’Oréal make-up gestolen?”, vraagt de rechter. “Ja”, beaamt Markus onomwonden. “Ik wilde het doorverkopen”, antwoordt hij desgevraagd. En de eau de toilette van het merk Prada? “Dat klopt niet”, reageert Markus heftig. “Dat kan de politie niet bewijzen. Als ik wat fout doe, dan geef ik het echt toe”, zo laat hij via zijn tolk weten.

    Toch heeft hij de 50 milliliter fles Prada achtergelaten bij Kruidvat, die het vervolgens aan Douglas heeft gegeven. “De beveiliger vroeg of ik deze miste”, zo staat er in de aangifte van Douglas. “Hierop controleerde ik de voorraad en ik zag dat er een Prada ontbrak. Ik zou er nog zes moeten hebben, maar ik heb er nog maar vijf in de winkel. Vervolgens heb ik de camerabeelden bekeken. De beveiliger van Kruidvat herkende de verdachte. Ik zag niet dat hij een Prada meenam. Ik wil de beelden beschikbaar stellen voor onderzoek.”

    De verbaliserende agent heeft nog geïnformeerd bij winkels in de omgeving, waaronder Ici Paris XL, maar dat leverde niets op. Markus heeft op het bureau volgehouden dat de aangifte van Douglas niet klopt. Wel geeft hij toe dat hij op 18 december de Jumbo heeft bestolen van flessen dagcrème.

    Hoop opgegeven

    De supersnelrechtzitting duurt niet korter dan gebruikelijk. De rechter wil alles weten. Of hij kinderen heeft, in welke taal het politieverhoor heeft plaatsgevonden, of hij alles begrepen heeft. Dat laatste beaamt Markus. De ene keer sprak de agent Duits, de andere keer was er een tolk aanwezig. De rechter merkt op dat hij in november in deze rechtbank een kleine geldstraf heeft gehad. “En er staat ook nog een zaak open in Leiden.”

    Officier van justitie Morsch krijgt het woord. “Hoe moet het nu met u verder? U heeft geen geld, u bent verslaafd. Dat belooft voor u geen toekomst.” Markus ziet dat zelf ook in. “Als je de hoop opgeeft, lukt het niet meer. Ik probeer er het beste van te maken, maar dat is makkelijker gezegd dan gedaan.” De officier adviseert hem om naar de hulpverlening te gaan. “Dat kan ook in Nederland.” Het is volgens hem niet de bedoeling dat Markus er hier een “criminele carrière” op nahoudt. “Buitenlanders die hier strafbare feiten plegen kunnen rekenen op harde straffen. Concreet bent u nog niet veel bestraft, slechts één geldboete.” Daarom is er volgens de officier geen reden voor een hele zware straf. “Ik stel voor dat meneer drie weken de gevangenis ingaat, waarvan twee weken voorwaardelijk, met een proeftijd van twee jaar.”

    Ander prijskaartje

    Advocaat Soebhag geeft toe dat er “niet veel creativiteit voor nodig is” om tot een bewezenverklaring te komen. Maar van recidive is niet echt sprake, zo verwijst hij naar Markus’ strafblad. “Er is slechts een vaag vermoeden van wat er in de toekomst kan gebeuren.” Hij stelt voor om een ander prijskaartje aan de delicten te hangen. “Een geheel voorwaardelijke gevangenisstraf. Want het is niet duidelijk of hij die criminele carrière echt zal gaan volgen. Goed, hij is verslaafd, ik begrijp de gedachtegang daarom wel. De proeftijd kan wat mij betreft omhoog. Als stok achter de deur. Dat lijkt me een betere opstap.” De officier blijft bij een onvoorwaardelijke straf. “Ik heb mijn eis voldoende gemotiveerd.” Wel vraagt hij de rechter de Prada-fles terug te geven, aangezien de aangedragen bewijzen “met te veel twijfel zijn omgeven”.

    Prada terug

    Voordat de rechter uitspraak doet krijgt Markus nog even het woord. “Het spijt me. Ik probeer mijn leven te beteren. Maar ik weet niet goed hoe ik u dat kan duidelijk maken.” De rechter acht de diefstallen bij het Kruidvat en de Jumbo bewezen. Hij zet zijn bril af. “Wat is een passende straf?”, zo denkt hij hardop. “Uw gedrag zorgt voor ergerlijke en hinderlijke gevoelens van onveiligheid in de samenleving. In mijn vonnis moet een degelijk strafelement zitten. En daarom ben ik voor een onvoorwaardelijke straf. Dat van de officier vind ik een redelijk strafvoorstel.” De rechter geeft Markus een week onvoorwaardelijk en twee voorwaardelijk. “Met aftrek van voorarrest moet meneer nog vier dagen zitten. En de fles Prada krijgt u terug.”

    Heel tevreden oogt Markus niet. “En als ik nou in beroep ga?” Dat kan, zegt de rechter, maar dat kunt u ook later beslissen. Het heeft weinig zin, beseft Markus, want er resten nog slechts vier dagen zitten. “Meneer mag mee met de parketwachten”, zo besluit de rechter.

    Hij die enig goed dat geheel of ten dele aan een ander toebehoort wegneemt, met het oogmerk om het zich wederrechtelijk toe te eigenen, wordt, als schuldig aan diefstal, gestraft met gevangenisstraf van ten hoogste 4 jaren of geldboete van de vierde categorie op basis van artikel 310 wetboek van strafrecht.

    Gepubliceerd: NRC

NRC

Voor NRC Handelsblad, nrc.nl en nrc.next schreef ik sinds mijn aanstelling in september 2007 meer dan 800 artikelen. De meeste daarvan als opiniemaker voor nrc.nl.

Over de auteur

Archief artikelen van Steven de Jong. Op deze site kunt u zijn artikelen uit de periode 2001-heden lezen.

E-mail: dejongsteven@gmail.com
  • Volg Steven de Jong op Twitter!
  • Volg Steven de Jong op LinkedIn!