Geïnteresseerd? Bestel mijn boek bij je lokale boekhandel of Bol.com.
  • 13
    feb
    2010

    De Zitting / Rotterdamse kroegschutter wapende zich tegen samenleving

    18 jaar cel en tbs. Dat eist het openbaar ministerie voor de fatale schoten die Louis A. op 11 april 2009 in het Rotterdamse café Laurenshof loste. De zitting van woensdag gaf een inkijkje in de belevingswereld van de 45-jarige man. “Iedereen heeft respect voor een wapen.”

    Een gezellige, volkse buurtkroeg met stamgasten die elkaar al jaren kennen, of familie van elkaar zijn. Dat is de Laurenshof. In de zaak aan het Poolsterplein in de Rotterdamse deelgemeente Prins Alexander kun je darten, een gokje wagen op het speelautomaat en optredens bijwonen, verzorgd door de klanten zelf. Tijdens de karaoke talentenjacht van 10 april 2009, een Goede Vrijdag, was er van hangen aan de bar geen sprake: het publiek danste in polonaise door het kleine café.

    Ook Louis was van de partij. Hij woont sinds 1995 in Nederland, daarvoor in Curaçao. Hij beheerst het Nederlands slecht en heeft hier altijd van een uitkering geleefd. In 2001 werd hij veroordeeld voor de invoer van cocaïne. En voor een schietpartij in 2006 kreeg hij drie jaar gevangenisstraf, waarvan één voorwaardelijk. 11 april 2009 viel nog net in de proeftijd van twee jaar. Tijdens de zitting maakt hij nauwelijks gebruik van een tolk die Papiamento spreekt.

    “Ik was om te genieten”, zegt hij tegen rechter Janssen, die ondertussen foto’s van de feestvreugde op twee flatscreens toont. De rechter geeft gedurende de zitting multimediale presentaties, waarbij hij niet alleen foto’s toont op een beeldscherm, maar ook beveiligingsbeelden afspeelt en het publiek in driedimensionaal beeld ‘mee laat lopen’ door de straten rondom het café. De tribune is helemaal vol. Minstens vijftien bezoekers van café Laurenshof zijn aanwezig.

    Louis kon zijn draai die avond niet vinden. Hij kreeg ruzie met een vrouw om een zitplaats en werd daarna, naar eigen zeggen, geduwd en bespuugd door een meneer. Deze man en andere klanten verzochten Louis het pand te verlaten. Uren later, om kwart voor één, kwam hij terug met de bedoeling de man met een pistool “te laten schrikken”. Het liep volledig uit de hand. Sindsdien zit Louis in voorarrest in penitentiaire inrichting De IJssel. Op last van burgemeester Aboutaleb werd het café voor een half jaar gesloten.

    “Dat schieten was u toch? Daar hoeven we niet moeilijk over te doen”, zegt de rechter. Louis ontkent dat ook niet: hij heeft schoten gelost in de ingang en is daarna al schietend het café ingelopen. Meerdere malen betuigt hij spijt voor de dood van de 46-jarige Terry Hoekman en drie gewonden van 21, 36 en 40 jaar oud.

    Pistool opgehaald?

    De rechter is erop gebrand dat Louis iets loslaat over zijn gangen die avond. Daaruit kan blijken of hij met voorbedachte rade heeft gehandeld. De rechter wil vaststellen of hij na de ruzie, doelbewust, thuis een pistool is gaan halen. Een plastic bakje dat in de koelkast van Louis is gevonden kan bewijzen dat hij inderdaad thuis is geweest. Daar zat eten in dat hij na de woordenwisseling in het café bij de flat van een vriendin heeft opgehaald. Ook concentreert het onderzoek zich op een zakje van de Albert Heijn waar mogelijk dat bakje eten in zat. Die avond is hij met zo’n zakje in de kroeg gezien en op camerabeelden van Multi-Vlaai – de taartenwinkel naast het café – loopt ook iemand met een zakje. “Die meneer heeft wel wat weg van u”, zegt de rechter als hij het filmpje afspeelt.

    Wat zat er in dat plastic bakje, vraagt de rechter. “Ik weet niet ‘meneer politie’”, zegt Louis tegen de rechter. “Bent u dat?”, vervolgt de rechter als hij nieuwe beelden vanuit Multi-Vlaai toont. “Zie jij mijn gezicht dan?!”, zo schiet Louis in de verdediging. Hij schreeuwt tegen de rechter: “Ik vraag je, geef me antwoord! Meneer ik word boos!” Hoe meer de rechter de verdachte doorzaagt over het bakje en het zakje, hoe vijandiger Louis wordt. “Rustig. Rustig”, sust advocaat Silvis. “Als je nou eerst eens even wacht”, fluistert hij in zijn oor. De rechter schorst een kwartier.

    “Ik merk dat u boos bent op alles en iedereen”, zegt hij als Louis weer heeft plaatsgenomen. “Ik begrijp wel iets van uw boosheid, maar ik wil eerst rustig samen met u de gebeurtenissen doornemen.” Eerlijkheid wil ik, roept Louis. Met dat verzoek heeft de rechter geen probleem. “Dat heb ik moeten beloven voordat ik deze baan aannam.” Hij bereidt de verdachte voor op wat komen gaat. “Ik ga dingen zeggen die uit het dossier blijken. Maar dat betekent nog niet dat ik er ook zo over denk. U mag dan even stampvoeten, maar niet zo boos worden als daarnet.” Veel lijkt dat niet te helpen. Louis blijft wild gebaren met zijn handen en praat met luide stem. “Ik zie mijn gezicht niet”, herhaalt hij keer op keer als de beveiligingsbeelden getoond worden. En over het bakje met eten zegt hij: “Die dag was Goede Vrijdag. Iedereen eet dan vis.” Pas nu legt hij aan Louis uit waarom hij zo nieuwsgierig is naar het bakje en het zakje. “Het is belangrijk voor de vraag of u thuis bent geweest.” De rechter schorst de zaak voor tien minuten.

    Bespuugd

    Als iedereen weer in de zaal is leest de rechter een getuigenverklaring voor van een politieagent die vlak voor de schietpartij haar hond uitliet. Aan het eind van het Gerretsenpad zag ze een man van zijn fiets vallen. Toen ze hem te hulp wilde schieten zag ze dat hij snel iets wegstopte ter hoogte van de broekband en er vandoor ging. Met gedetailleerde straatbeelden van Google Maps reconstrueert de rechter de weg die Louis mogelijk heeft afgelegd voordat hij gewapend het café binnentrad. Soms gaat dat mis. “Nu ben ik de weg kwijt”, zegt de rechter om vervolgens in helikopterview verder te vliegen over de internetkaart. Daarna klikt hij weer een filmpje uit de bewakingscamera van Multi-Vlaai aan. Dit keer minder onschuldige beelden. Er vliegt een barkruk voorbij en even later valt een persoon het beeld in. “Óh, dat ben jij!”, roept iemand in het publiek.

    “Ik heb op niemand gericht”, zegt Louis. “Het was niet mijn bedoeling. De man heb me bespuugd.” Hij staat op en doet voor hoe hij zijn wapen trok. “Ik haal mijn vuurwapen uit zo. Meneer heel geschrikt.” Volgens Louis is er toen een worsteling ontstaan. “Door vechtpartij kogels uit magazijn gekomen.” U bent wel de enige die daar zo over spreekt, zegt de rechter. “Niemand heeft het over een worsteling.”

    Uit de getuigenverklaringen komt inderdaad een ander beeld naar voren. Louis zou om kwart voor één teruggekeerd zijn bij het café en in de deuropening zijn tegengehouden door Terry, een vaste klant en goede vriend van de eigenaresse. “Ik zag dat Terry hem naar buiten duwde”, aldus getuige Martin. Bij het eerste schot, dat totaal uit de richting was, stonden Terry en Louis volgens hem twee meter uit elkaar. Het tweede schot was raak, en het derde ook. In de borst, met dodelijke afloop.

    Daarna liep Louis, zo verklaren de getuigen, al schietend naar binnen. Eén van de gewonden verklaarde dat hij plotseling pijn in zijn buik kreeg. “Ik ben in mijn blaas en endeldarm geraakt.” Een andere getuige: “Ik zag dat er een man richtte op de mensen. De man keek mij recht in de ogen aan. De blik in zijn ogen maakte mij zeer angstig.” Ondanks het schieten was Louis gericht op zoek naar een persoon, verklaren de getuigen. “Ik zoek iemand”, zou hij geroepen hebben. Op dat punt komt het weer overeen met de bewering van Louis. Hij wilde de man met wie hij eerder die avond ruzie had laten schrikken. Uiteindelijk is hij door de klanten overmeesterd en werd hij door de woedende menigte geschopt en geslagen.

    Plannetje

    Louis wil nog steeds niet aan de theorie dat hij na de ruzie een pistool is gaan halen. “Bijna twee keer per week ben ik in die kroeg. Altijd met vuurwapen. Nooit problemen gehad”, zegt hij tegen officier van justitie Klip. “Ik heb er echt spijt van. Ik ben alles kwijt. Huis, vrijheid. Door man die problemen heeft gemaakt.” Tot ergernis van de officier wordt Louis opnieuw luidruchtig. “Niet zo gillen”, zo maant ze hem tot rust. Ook zij wil weten of er van voorbedachte rade sprake is; een term die aan Louis wordt uitgelegd als “een plannetje”. Ze heeft aanwijzingen, uit politieverhoren, dat Louis het onderzoek frustreert. “U wilt niet aan dat plannetje, omdat u weet dat het dan moord is in plaats van doodslag. Tegen de politie zei u: ik moet oneerlijk zijn.” Ik ben eerlijk, werpt Louis tegen. “Iedereen is tegen mij”, zegt hij terwijl hij met zijn duim naar de slachtoffers wijst.

    De wereld is voor Louis één grote bedreiging en het bevoegd gezag heeft daar schuld aan. “Hoeveel mensen is dood gegaan?”, zo luidt de zin die hij wel zeven keer herhaalt, evenals de mededeling dat hij met niemand “probleem zoekt”.

    Niet alleen Hoek van Holland maar ook de ongeregeldheden tijdens Oud en Nieuw op de Coolsingel haalt hij aan als bewijs dat de politie niemand kan beschermen tegen gewelddadige mensen. “Jullie stoppen de mensen niet”, zegt Louis. De rechter is het relaas op een gegeven moment zat. “Dáár zit de officier van justitie voor Hoek van Holland”, zo verklapt hij. “U laat die arme burger in de steek”, zegt Louis nu tegen haar. “Ik denk dat we ú moeten stoppen. Vindt u ook niet?”, antwoordt de officier. Daar heeft Louis even niet van terug. Hij zakt achterover in zijn stoel, vouwt zijn armen voor zijn borst en trekt een nors gezicht. “U heeft klachten over het hele systeem”, zo gaat de officier verder. “Maar denkt u werkelijk dat we straks zeggen: ach meneer, gaat u maar weer?” Daar lijkt hij inderdaad op te hopen, al wil hij wel toegeven dat hij met “een verboden vuurwapen” rondliep. De rest was niet zijn bedoeling geweest.

    Verminderd toerekeningsvatbaar

    Louis’ wrok heeft een oorzaak. Op 25 mei 2004 werd zijn bovenbuurman overvallen. Hij schoot te hulp, maar moest uiteindelijk vluchten. Dat deed hij door uit het raam te springen. Drie maanden was hij aan een rolstoel gekluisterd en nu heeft hij stalen pennen in zijn been. Volgens de psychiatrische observatiekliniek Pieter Baan Centrum (PBC) is hij door het voorval bang en angstig geworden. “Daarom blijf ik liever thuis”, zegt Louis. “Sinds die dag moet ik voor mezelf zorgen.” Elke keer blijf je slachtoffer worden, zo voegt hij eraan toe. En daarom kocht hij een vuurwapen dat hij altijd bij zich draagt.

    Het PBC heeft hem in 2006 al verminderd toerekeningsvatbaar verklaard toen hij terecht stond voor een beschieting van een kennis in zijn eigen woning. “Posttraumatische stressstoornis”, zo luidt de diagnose in het laatste rapport. Het PBC acht de kans op herhaling groot. Als hij veroordeeld wordt adviseert de kliniek tbs met dwangverpleging. “Goed zo, goed zo!”, roept iemand in het publiek als de rechter dit voorleest uit het rapport.

    Louis kan er niet over uit dat hij als gestoord wordt weggezet. “Ik ben helemaal niet ziek!”, zegt hij luid.

    Op 24 februari doet de rechtbank uitspraak.

    Gepubliceerd: NRC

NRC

Voor NRC Handelsblad, nrc.nl en nrc.next schreef ik sinds mijn aanstelling in september 2007 meer dan 800 artikelen. De meeste daarvan als opiniemaker voor nrc.nl.

Over de auteur

Archief artikelen van Steven de Jong. Op deze site kunt u zijn artikelen uit de periode 2001-heden lezen.

E-mail: dejongsteven@gmail.com
  • Volg Steven de Jong op Twitter!
  • Volg Steven de Jong op LinkedIn!